Vaccineren van uw kat
Waarom moet ik mijn kat vaccineren?
Door onze huisdieren te vaccineren zorgen we dat ze zo goed mogelijk beschermd worden tegen enkele besmettelijke ziektes. Om ze voldoende antistoffen aan te laten maken tegen deze ziektes is het belangrijk om ze regelmatig te vaccineren. Hieronder leggen we de verschillende soorten vaccinaties en de ziektes waartegen ze beschermen uit.
Basisvaccinaties
Kattenziekte
Het Feline panleukopenie virus is een zeer ernstige en besmettelijke ziekte met een vaak dodelijke afloop. Het wordt veroorzaakt door een bijzonder hardnekkig virus dat heel goed en lang in de omgeving kan overleven. De ernst van de ziekte is afhankelijk van de leeftijd van de kat en hoeveel antistoffen ze heeft opgebouwd. Met name jonge katten kunnen zeer ernstig ziek worden. We zien vaak koorts, braken en diarree, uitdroging en algemene slapte en een verminderde weerstand. Hierdoor zijn ze ook vatbaar voor secundaire infecties. Ongeboren kittens kunnen geïnfecteerd worden in de baarmoeder. Infecties bij drachtige dieren kunnen leiden tot geboorteafwijkingen of een miskraam. Bij dieren die een besmetting overleven, kan gedurende enkele weken tot maanden diarree aanwezig zijn.
We vaccineren katten tegen kattenziekte als ze 9 weken en 12 weken oud zijn, op 1-jarige leeftijd en daarna elke 3 jaar.
Niesziekte
Niesziekte is een aandoening waarbij er sprake is van een ontsteking van de voorste luchtwegen, een soort verkoudheid bij katten. De belangrijkste verwekkers zijn het Herpesvirus en het Calicivirus. Deze verwekkers kunnen bij katten voorkomen zonder dat ze daarvan verschijnselen laten zien. Onder bepaalde omstandigheden, bijvoorbeeld door stress als gevolg van een verhuizing, verandering van de omgeving of een nieuwe buurtkat, kan de ziekte tot uiting komen. Niezen, snotterige neusuitvloeiing, vieze ogen, koorts en ontstekingen in de bek zijn veel voorkomende symptomen. Ook bij niesziekte geldt dat in het geval van een verminderde weerstand en/of koorts, secundaire infecties het ziektebeeld kunnen verergeren.
Besmetting vindt plaats door direct (niesdruppeltjes) en indirect contact (kleding, eet- en drinkbakjes). Katten kunnen levenslang drager blijven van het virus, honderd procent bescherming tegen niesziekte bestaat niet. Met behulp van de vaccinatie zorgen we ervoor dat uw kat voldoende antistoffen heeft waardoor een infectie veel milder zal verlopen. We vaccineren katten tegen niesziekte als ze 9 en 12 weken oud zijn, op 1 jarige leeftijd en daarna jaarlijks.
Extra vaccinaties
Niesziekte
Naast het Herpes- en Calicivirus, speelt ook de bacterië Bordetella bronchiseptica een rol bij het ontstaan van niesziekte. Sommige pensions vereisen een vaccinatie tegen deze bacterië. Omdat in een pension meerdere katten op één plaats samenkomen, is de kans op besmetting groter. Het vaccin mag vanaf een leeftijd van 4 weken oud gegeven worden en moet jaarlijks herhaald worden.
Rabiës (hondsdolheid)
Bent u van plan om met uw huisdier naar het buitenland te gaan, dan is een vaccinatie tegen hondsdolheid verplicht. In Nederland komt rabiës in principe niet voor in Oost Europa, Azië en Afrika wel. Rabiës is een zoönose en een dodelijke ziekte waartegen geen behandeling bestaat. Rabiës wordt overgedragen door het speeksel van besmette dieren, meestal honden. Bij katten die wel eens een vleermuis vangen adviseren we ook om een rabiësvaccinatie te laten zetten. Deze vaccinatie mag vanaf 3 maanden oud gezet worden en wordt iedere 3 jaar herhaald. Als u naar een niet-EU land op vakantie gaat kunnen extra regels gelden rondom deze vaccinatie.